Maguire & Piloten
De adviseurs van onze pilotendesk zijn thuis in de fiscale verdragsregels voor piloten en bieden vooraf zekerheid over uw rechtspositie.
Wij helpen piloten & cabinepersoneel
De belastingadviseurs van Maguire zijn gespecialiseerd in de Internationale belastingregels die gelden voor werknemers in de luchtvaart. Deze regels gelden niet alleen voor piloten, maar voor al het cabinepersoneel. Werknemers in deze sector krijgen regelmatig te maken met de lokale fiscale regels van meerdere landen. Het is dan ook belangrijk dat je belastingadviseur goed thuis is in deze materie. Je wil immers voorkomen dat je onnodig veel of dubbele belasting betaalt. Daarnaast wil je ook graag vooraf weten hoeveel belasting je verschuldigd bent over je inkomen. Maguire heeft veel ervaring met de interpretatie van internationale verdragen ter voorkoming van dubbele belasting. Desgewenst gaan we voor je in vooroverleg met de Belastingdienst en vragen we de Belastingdienst uitspraak te doen over de fiscale behandeling van je concrete rechtspositie.
Maguire procedeert ook voor haar cliënten als dat nodig is. Recentelijk heeft de pilotendesk van Maguire met succes in een belangrijke procedure omtrent een woonplaatsdiscussie met de Belastingdienst, de Rechtbank weten te overtuigen van het standpunt van haar cliënt. Op 5 november 2020 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant haar uitspraak gedaan en bevestigt zij dat bij het bepalen van inwonerschap conform artikel 4 AWR niet enkel naar de Nederlandse factoren, maar ook naar de buitenlandse factoren moet worden gekeken. In casu had belastingplichtige zich nooit uitgeschreven uit Nederland, had hij Nederlandse bankrekeningen, kwam hij een aantal keer per jaar op bezoek bij zijn moeder, en sliep hij dan ook in de ouderlijke woning. Volgens de Nederlandse Belastingdienst voldoende om te stellen dat er sprake was van inwonerschap in Nederland. De Belastingdienst accepteerde enkel een belastingaanslag of woonplaatsverklaring uit Turkije als bewijsstuk dat belastingplichtige inwoner was van Turkije, en omdat Turkije deze informatie niet verstrekt kon belastingplichtige hieraan niet voldoen. Derhalve was hij slechts inwoner van Nederland volgens de Belastingdienst. De Rechtbank was het echter met belastingplichtige eens, dat hij veel meer aanknopingspunten met Turkije had dan met Nederland (waaronder zijn werk, een huurwoning, en zijn Turkse partner) en nam ook de buitenlandse factoren (in tegenstelling tot de heersende leer, waarbij enkel de Nederlandse factoren meegewogen worden) mee in haar conclusie dat belastingplichtige conform artikel 4 AWR op basis van zowel de binnenlandse als buitenlandse factoren geen inwoner van Nederland was.
Tegenwoordig wonen piloten niet altijd in het land waar ze werken. Denk hierbij aan in Nederland woonachtige piloten die vanuit een luchthaven (basis) in Engeland, China of Turkije werken of piloten die wonen in Spanje en werknemer zijn van in Nederland gevestigde luchtvaartmaatschappijen. In deze situaties zijn de bilaterale belastingverdragen van toepassing waarin is geregeld welk land belasting mag heffen (het woonland of het werkland) over het inkomen.
Nagenoeg alle belastingverdragen zijn gebaseerd op het OESO-modelverdrag. Voor piloten is in dit modelverdrag -anders dan voor andere werknemers- een speciaal artikel opgenomen. Op grond van dit artikel komt de belastingheffing toe aan het land waar de werkelijke leiding is gevestigd van de onderneming die het vliegtuig exploiteert. Nederland heeft echter een aantal verdragen gesloten waarin in afwijking hiervan de heffing is toegewezen aan het woonland van de werknemer. Belangrijkste voorbeelden hiervan zijn Luxemburg, Frankrijk, Italië, Spanje en het Verenigd Koninkrijk. In het belastingverdrag met Duitsland is vastgelegd dat het werkland mag heffen, waardoor in Nederland woonachtige piloten die werken voor een Duitse luchtvaartmaatschappij gebruik maken van het gunstige Duitse belastingtarief. Piloten die wonen in Spanje en werken voor een in Nederland gevestigde luchtvaartmaatschappij genieten onder voorwaarden een belastingvrijstelling over een groot deel van hun salaris. In het jaar van emigratie van Nederland naar Spanje is timing essentieel. Nederland en Spanje kennen verschillende regels voor de belastingheffing over bepaalde periode, wat onder omstandigheden fiscaal gunstig kan uitpakken.
De toewijzing van de heffingsbevoegdheid tussen landen en de van toepassing zijnde voorkomingsmethodiek van dubbele belasting kan grote gevolgen hebben voor de te betalen inkomstenbelasting. Om zekerheid te garanderen over een situatie kunnen wij een uitspraak aan de belastingdienst verzoeken die duidelijkheid verschaft over de toewijzing van de belastingheffing. Een dergelijke uitspraak heeft Maguire bijvoorbeeld verkregen voor piloten die woonachtig zijn in Nederland, maar voor een in China gevestigde luchtvaartmaatschappij werken.
Bedenk echter wel dat wanneer een ander land dan Nederland belasting over het inkomen mag heffen, dit betekent dat de piloot niet altijd gebruik kan maken van de Nederlandse fiscale aftrekposten. Immers, indien iemand geen Nederlandse belasting betaalt, kan men ook geen aftrekposten op de te betalen belasting in mindering brengen. Nederlandse aftrekposten waaraan gedacht moet worden, zijn de hypotheekrenteaftrek of de aftrek van studiekosten.
Voor de nationale sociale verzekeringen is belangrijk te weten in welk land je verplicht sociaal verzekerd bent. Voor EU-lidstaten geldt met ingang van 28 juni 2012 dat piloten vallen onder de sociale zekerheidswetgeving van de lidstaat waar de werkgever de thuisbasis heeft: de locatie waar het vliegtuig opstijgt en landt. In zaken van vóór 28 juni 2012, of waarbij niet EU-lidstaten betrokken zijn, kan de verzekeringsplicht van geval tot geval verschillen. Indien je verzekerd bent in het buitenland kunnen de door dat land ingehouden premies (soms) in aftrek komen in Nederland. Om hier zekerheid over te krijgen kan Maguire aan de SVB verzoeken om een verklaring omtrent de verzekeringsplicht af te geven.
Wist je bijvoorbeeld dat de studiekosten die verband houden met het behouden van het vliegbrevet, onder voorwaarden gewoon aftrekbaar zijn? Het Hof in Den Haag besliste op 4 april 2017 dat een piloot de profchecks, theorielessen en praktijklessen gewoon mocht aftrekken als zijnde studiekosten. Kosten voor het KIWA brevet zijn echter niet aftrekbaar. Aangezien opleidingskosten van piloten zeer hoog zijn, is de fiscale aftrekbaarheid van deze kosten een enorm voordeel. Studiekosten dienen altijd in het jaar waarin de kosten gemaakt zijn in aftrek te worden gebracht. Dien dan ook altijd een aangifte inkomstenbelasting in dat betreffende jaar in, om de gemaakte studiekosten in aftrek te brengen. De studiekosten vormen op die manier een restant persoonsgebondenaftrek welke in de toekomst verrekend kan worden met positieve in Nederland belastbare inkomsten.
Helaas wilde het Hof Den Haag geen aftrek verlenen voor medische kosten in verband met het behouden van het vliegbrevet. Hof Arnhem-Leeuwarden heeft in afwijking van Hof Den Haag in haar uitspraak van 30 mei 2017 de aftrek voor medische kosten die verband houden met het vliegbrevet wel gehonoreerd. Op 1 juni 2018 heeft de Hoge Raad in afwijking van het Hof Arnhem-Leeuwarden definitief bepaald dat de kosten van een medische keuring van een piloot geen aftrekbare scholingsuitgaven vormen. Volgens de Hoge Raad was er geen direct verband tussen de medische keuring en een leertraject. De keuring was een vereiste voor het uitvoeren van een verplichte lesvlucht die benodigd was voor het behoud van de geldigheid van het vliegbrevet, maar dat bracht niet met zich mee dat deze kosten daardoor in direct verband met een leertraject stonden.
Dat ook de fiscale behandeling van personen werkzaam in de luchtvaartsector continue in beweging is toont de volgende uitspraak uit 2019 aan. Gerechtshof Den Bosch heeft op 18 januari 2019 uitspraak gedaan over de toepassing van het belastingverdrag Nederland – Italië inzake een in Nederland woonachtige piloot die werkzaam was voor Easyjet Italië. In deze uitspraak werd vastgesteld dat het pilotenartikel (artikel 15 lid 3 belastingverdrag) niet van toepassing was, aangezien Easyjet zelf niet in Italië maar in Engeland gevestigd was. Het reguliere werknemersartikel (artikel 15) was dan ook van toepassing. Het Hof concludeerde in lijn met hetgeen eerder was geconcludeerd door de Rechtbank, dat Easyjet een vaste inrichting in Italië had en dat daardoor al het inkomen dat was toe te rekenen aan de werkzaamheden op en boven het Italiaanse grondgebied ter heffing aan Italië toegewezen zijn. Nederland dient een voorkoming van dubbele belasting te verlenen op grond van de vrijstellingsmethode. Nadeel van deze uitspraak is dat piloten in een vergelijkbare situatie als deze casus, nu in de niet benijdenswaardige situatie terecht zijn gekomen dat ze moeten bewijzen hoeveel tijd ze op of boven het grondgebied hebben gewerkt van het werkland/land van de basis. Enkel voor dat deel van het inkomen kunnen ze een voorkoming van dubbele belasting krijgen op grond van de vrijstellingsmethode. Administratief een enorme klus en ook zeer moeilijk aantoonbaar voor de piloot. Ook voor de Belastingdienst is controle van dit punt van de belastingaangiftes erg arbeidsintentief. Na overleg tussen Maguire en de Belastingdienst weten we inmiddels hoe de Belastingdienst omgaat met deze materie en welke toerekeningspercentages de fiscus (indien in lijn met realiteit) goedkeurt.
Wij helpen piloten/cabinepersoneel graag met het volgende
advisering fiscale gevolgen werken in een ander land
verdragscheck ter bepaling fiscale positie werken in ander land
verzoek uitspraak belastingdienst inzake interpretatie belastingverdrag
beantwoorden vragenbrieven Belastingdienst
voeren van bezwaar- of beroepsprocedures
opstellen reguliere aangifte inkomstenbelasting
opstellen emigratie aangifte inkomstenbelasting
herrekening buitenlands loon naar Nederlands loon
hulp bij opstellen van Spaanse aangifte inkomstenbelasting (voor in Spanje woonachtige piloten)
We build relationships for life!