Know-how Maguire wint Rechtbank-procedure over fiscale woonplaats piloot

Maguire wint Rechtbank-procedure over fiscale woonplaats piloot

Belanghebbende was in een woonplaats discussie terecht gekomen.

Belanghebbende, piloot van beroep, was in een woonplaats discussie terecht gekomen met de Belastingdienst. Hij stelde dat hij over het betreffende jaar geen binnenlands belastingplichtige was; de Belastingdienst oordeelde van wel. Zijn ingediende bezwaar werd afgewezen en cliënt heeft ons toen gevraagd om in beroep te gaan tegen deze uitspraak op bezwaar. Op 5 november 2020 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan en de uitspraak op bezwaar vernietigd! Belanghebbende was over onderhavig jaar namelijk geen inwoner van Nederland, aldus de Rechtbank.

De laatste jaren komen wij in onze praktijk steeds meer mensen tegen die in een zogenoemde woonplaatsdiscussie met De Belastingdienst terecht zijn gekomen, soms terecht maar vaak ook onterecht. De reden hiervan is dat het begrip inwoner in de Nederlandse belastingwetgeving en jurisprudentie vrij abstract wordt uitgelegd. De Belastingdienst heeft in haar manier van werken een (arbitraire) modus operandi ontwikkeld om invulling te geven aan deze abstracte definitie met als gevolg dat ze al heel snel oordeelt dat iemand inwoner van Nederland is. Erg mooi dus dat in deze zaak – waarvan hieronder een korte samenvatting – de Rechtbank oordeelt dat deze benadering van de Belastingdienst onjuist is.

Samenvatting

Belanghebbende is geboren en getogen in Nederland en is na de middelbare school een pilotenopleiding gaan volgen. Na het succesvol afronden van de opleiding krijgt hij een kans om een baan als piloot in Turkije te accepteren.  Belanghebbende is inmiddels 25 jaar en besluit het avontuur aan te gaan. Het ouderlijk huis (waar hij tot dat moment woonde) verlaat hij en hij emigreert naar Turkije, waar hij met twee andere piloten een woning betrekt.

In het onderhavige jaar woont belanghebbende inmiddels ruim twee jaar in Turkije, heeft daar een Turkse vriendin, heeft een sociaal leven opgebouwd en betaalt daar belasting. Hij is dan ook van mening dat hij sinds het moment van emigratie geen inwoner meer is van Nederland. Zijn moeder en halfbroer wonen in Nederland en die bezoekt hij een aantal keer per jaar, ook heeft hij nog een aantal andere connecties met Nederland. Zo heeft hij zich bijvoorbeeld nooit uitgeschreven uit de gemeentelijke basisadministratie, heeft hij een aantal Nederlandse bankrekeningen en heeft hij nog een Nederlandse auto op zijn naam staan. Volgens de werkwijze van de Nederlandse Belastingdienst genoeg aanknopingspunten om invulling te geven aan het begrip inwoner. En dus moet belanghebbende volgens de Nederlandse Belastingdienst worden aangemerkt als binnenlands belastingplichtige.

De uitspraak van de Rechtbank luidt dat de feiten en omstandigheden die inspecteur heeft aangevoerd van onvoldoende gewicht zijn om dit oordeel te rechtvaardigen. De inspecteur heeft weliswaar een aantal aanknopingspunten aangevoerd die wijzen op een band met Nederland, maar dit betreffen voornamelijk formele aanwijzingen en deze stemmen niet overeen met het beeld van de materiële werkelijkheid waarvan de Rechtbank overtuigd is geraakt. Conclusie is dat belanghebbende in het betreffende jaar niet als inwoner van Nederland kan worden gezien.